Wat is design thinking?

Design thinking: klinkt alleen al innovatief, toch? Dat is het ook! Het is een methode waarin je mensen centraal zet, en waaruit je vervolgens complexere vraagstukken tackelt en inzichtelijk maakt. Je zal hierbij dus moeten denken én handelen op een wat andere manier dan je gewend bent. Benieuwd wat we hiermee bedoelen? Lees dan snel verder, wij vertellen je alles wat je moet weten over design thinking.

CooderJobs
12 januari 2022

Design thinking uitleg

We hebben het al een beetje verteld in de intro, maar design thinking is een methode om de mensen waarvoor je een product of dienst ontwikkelt te begrijpen. Hierbij denk je door te dóén. Dat betekent dat je de focus meteen verlegt naar de oplossing en actie die past bij de klantbehoefte, in plaats van het probleem of vraagstuk eerst onder de loep te nemen en zélf te bedenken wat een geschikte uitkomst zou zijn. Laatstgenoemde is een methode die in onze natuur zit, en dat is niet per se fout. Maar het zorgt er vaak wel voor dat we projecten starten vanuit verkeerde assumpties. Op de design thinking-manier wordt er veel meer uitgevoerd, worden er ander soort vragen gesteld én kom je tot andere inzichten. Het kan dus praktischer, creatiever én klantvriendelijker tegelijkertijd!  Om al het bovenstaande een beetje te laten leven, hebben wij een mooi voorbeeld van een scenario waarin design thinking op-en-top wordt gebruikt. Of het waargebeurd is? Geen idee, maar het geeft de methode wel goed weer:  Een vrachtwagenchauffeur kwam een aantal jaren terug in de problemen: hij bleef met zijn vrachtwagen steken onder een brug. De vrachtwagen zat zó vast, dat hij niet meer voor- of achteruit kon rijden. De wegenwacht, brandweer én andere vrachtwagenchauffeurs kwamen ter plaatse en probeerden hem te helpen door oplossingen te bedenken voor het probleem. Er werden dingen geopperd als het verwijderen van een deel van de vrachtwagen, en het afbreken van een deel van de brug. Totdat er een jongetje langsliep, en zei: “je kunt toch gewoon wat lucht uit de banden laten lopen?”  En dat was de oplossing. Design thinking is dus afwijken van de vastgeroeste denkpatronen die we als mens hebben, en te kijken naar oplossingen die wat meer voor de hand liggend zijn.  

Waar komt design thinking vandaan? 

Want het komt natuurlijk niet zomaar uit de lucht vallen! De methode komt uit de wereld van productontwerpers. Om precies te zijn, was David Kelley de allereerste persoon die de term gebruikte. Hij is leraar op de Stanford D. School (inderdaad, van Stanford University), gericht op ontwerpen. Hier heeft hij samen met anderen ook de vijf fases van de methode bedacht. En welke fases dit zijn, lees je in de volgende alinea’s. 

De design thinking fases

Het proces van design thinking bestaat uit de volgende vijf fases: 

  1. Empathie 

  2. Definiëren

  3. Oplossingen bedenken 

  4. Prototyping 

  5. Testen en optimaliseren


1. Empathie

We beginnen bij de eerste fase: empathie. Als design thinker los je bijna nooit problemen op voor jezelf, je werkt voor je doelgroep. Dus in deze fase verzamel je informatie over ze, zoals hun fysieke en emotionele behoeften, wat ze motiveert, wat voor hen waardevol is, het referentiekader, of ze ergens tegen aanlopen en of er bepaalde verwachtingen zijn. Dit is belangrijk om te weten, omdat je natuurlijk een oplossing voor ze gaat ontwerpen en de kern van het probleem wilt weten. Hulpmiddelen nodig? Neem interviews of enquêtes af, zet rollenspellen in of begin door je doelgroep eerst te observeren. Want door observatie leer je ontzettend veel over mensen: hoe is de interactie, wat doen ze, wat zeggen ze, wat voelen ze? Kortom, in deze fase houd je je bezig met het maken van een connectie met je doelgroep en het luisteren naar de verhalen die zij te vertellen hebben.  


2. Definiëren  

Kun je conclusies trekken uit de empathiefase? Dan ga je over op de tweede fase: definiëren. Je pakt je conclusies erbij en gebruikt ze om je probleem definitie te geven. Zo vorm je een mooi geheel.  Hoe je dit het beste kunt doen? Maak het visueel! Zo kun je quotes van gesprekspartners en alle andere informatie die je hebt op een muur plakken met post-its. Op die manier kun je makkelijk connecties maken. Foutje? Dan verplaats je het briefje gewoon natuurlijk 😉. Deze connecties maak je door terug te denken aan wat je allemaal opviel aan je observaties. Waren er opvallende patronen bijvoorbeeld? Waarom waren deze opvallend? Wat voor context hoort erbij? Zo leer je de gebruiker begrijpen en krijg je een helder beeld. Vervolgens formuleer je een stelling waarmee je aan de slag gaat met je team. 


3. Oplossingen bedenken  

In de derde fase ga je nadenken over mogelijke oplossingen. Mogelijke inderdaad, want deze oplossingen hoeven niet perfect te zijn en meteen dé uitkomst te zijn. Maak je dus geen zorgen als je niet in één keer het licht ziet, dit is allemaal deel van het proces. Belicht dus verschillende invalshoeken en ga deze vervolgens filteren. Altijd met de doelgroep in het achterhoofd, natuurlijk. Welke ideeën blijven er over na het filteren? Neem deze mee naar de volgende fase. Bij het bedenken van deze ideeën is het slim om rekening te houden met het volgende: 

  • Probeer out of the box te denken 

  • Een divers team, zorgt voor diverse invalshoeken 

  • Zorg ervoor dat je oplossingen uiteenlopend zijn, dan kun je daar de beste keuze uit maken 


 4. Prototyping  

In fase vier maak je de eerste (goedkope en snelle) versies van de beste oplossingen. Prototypes, dus. Maar waar begin je? Pak er allemaal verschillende materialen bij, zoals tape, papier en stiften. Maak meerdere prototypes, zodat je opties hebt tijdens het kiezen van de uiteindelijke oplossing. Is je oplossing geen tastbaar product, maar een werkwijze? Maak dan een lijstje met punten waar de werkwijze aan moet voldoen om het te laten werken. Je prototype kan dus van alles zijn, zolang er interactie ontstaat.   Waarom is het nou zo handig om prototypes te maken? Nou, omdat het zichtbaar en tastbaar maken van je oplossingen ervoor zorgt dat ze vorm krijgen en gaan leven. Daarnaast kun je met een uitgewerkt prototype meteen in de praktijk testen of je idee ook echt werkt, maar dat bespreken we in fase vijf.  


 5. Testen en optimaliseren  

Last but not least, fase vijf! In deze fase wordt het prototype getest. Dit doe je door het voor te leggen bij je doelgroep en hen om feedback te vragen, die vervolgens test of de oplossing ook echt werkt en jou daarna een terugkoppeling geeft. Wat werkt er wel, wat niet, hoe wordt het ervaren en lost het ook écht het probleem op? Hij of zij geeft jou dus feedback wat jij vervolgens meeneemt in de verdere uitbouw van je oplossing. Of met andere woorden: je optimaliseert je prototype totdat ‘ie werkt en het probleem ermee wordt opgelost. Let er wel op dat je niet aan ze vraagt of ze wel of niet blij zijn met de oplossing, maar blijf steeds “waarom?” vragen. Op die manier krijg je een breder zicht op je mogelijke oplossingen voor je oplossing. Snap je? 😉   Een goede manier om je oplossing voor te leggen, is door je prototype letterlijk in de handen van je doelgroep te leggen en te kijken wat er gebeurt. Dit noemen we de ‘show don’t tell’-methode. Gebruiken ze het meteen goed, of hebben ze géén idee wat ze ermee aan moeten? Zo weet je meteen of je oplossing werkt en af is, of dat er nog werk aan de winkel is.  

Waar wordt design thinking gebruikt?

In de wereld van productontwerpers. Of tenminste, daar komt het vandaan, want zoals we inmiddels weten wordt de methode altijd ingezet bij complexe problemen of om innovatieve producten te ontwerpen. Waar het begon als een middel dat voornamelijk werd ingezet door ontwerpbedrijven, kan het natuurlijk óók worden gebruikt door ander soort bedrijven. Voor wie dan ook! Want zoals we eerder vertelden; de mens staat centraal bij design thinking. En dit mens kan écht iedereen zijn: een medewerker, een klant in een winkel of een patiënt in de wachtkamer van een tandartspraktijk.    Zoals je nu misschien wel kunt raden, zetten wij eigenlijk ook dagelijks design thinking in. Hoe dan precies? Maar één manier om daarachter te komen: geef ons een belletje, of kijk tussen onze vacatures